Vanaf februari 1943 tot oktober 1944 bevond zich in de bossen nabij Vierhouten een geheim/verscholen dorp. Dit dorp bestond uit negen hutten, waar in deze periode in totaal zo’n 80 tot 100 mensen een veilige schuilplaats vonden. Hieronder bevonden zich joden, geallieerde piloten en mannen die zich onttrokken aan de arbeidsinzet. Initiatiefnemer van het dorp waren Eduard von Baumhauer en het echtpaar Bakker. Op 29 oktober 1944 werd het kamp bij toeval ontdekt door twee mannen van de Nederlandse Landwacht. Hoewel veel onderduikers konden ontsnappen, werden er acht joodse onderduikers gevangengezet. Twee van hen werden geëxecuteerd nabij het kamphuis De Paasheuvel, de andere zes aan de Tongerenseweg. Onder hen bevond zich een jongetje van zes jaar.